KRUGER | Kamperen in het park
Afrikaner style
Na meerdere zomervakantie in zuidelijk Afrika doorgebracht te hebben zou je ons doorgewinterde kampeerders kunnen noemen. We hebben een stormvaste tent, slaapzakken die de vrieskou aankunnen, isolerende matjes, lichtgewicht kookmateriaal en zijn, kortom, goed voorbereid. Toch krijgen we op elke plek waar we kamperen steeds weer meelijdende blikken van onze buren. Daar wil ik vandaag wat dieper op ingaan, op het waarom en het hoe van het voortdurende medelijden waar we maar niet los van komen, ook al doen we zo ons best met het steeds weer uitbreiden van onze kampeeruitrusting.
Waar het medelijden vandaan komt kunnen we maar op één manier ontdekken; we moeten een soort antropologisch onderzoek uitvoeren naar de psyche van de Afrikaner kampeerders. De buren in Kruger zijn namelijk bijna altijd Afrikaners. Gepensioneerde Afrikaners om precies te zijn. Ze hebben 50 jaar gewerkt en genieten nu van de vrije tijd. Waar kan dat beter dan op een goedkope kampeerplaats in Kruger. Je hebt er alles wat je hartje begeert: Wilde dieren, een klein winkeltje en soms Europese buren waar je medelijden mee kan hebben. Dat laatste is uiteraard het ultieme tijdverdrijf. Want waar in Europa kamperen doorgaans plaatsvindt door met een tent ergens rond te trekken en van de natuur te genieten, is dat in Zuid Afrika toch wat anders.
De Zuid Afrikaanse kampeerbeleving draait om een bijna huiselijk niveau van comfort. Caravans ter grootte van een gemiddeld Amsterdam appartement worden achter grote SUV’s gehangen en 500 kilometer later opgezet voor 5 weken. Al die tijd in Kruger wil je natuurlijk geen moment dat het je aan comfort ontbreekt. De dubbele voortent, de 2de auto, meegenomen op de autotrailer, satellieten en hele buitenkeukens zijn dan ook geen uitzondering. Nadat dit huiselijke walhalla is uitgespreid op een oppervlakte ter grootte van een tennisbaan, begint de vakantie pas echt. Heerlijk lezen, wassen en ‘s middags met de auto een rondje rijden op zoek naar de leeuwen. Waarna de avond invalt en je de moegestreden Europese kampeerders ziet terugkomen bij hun tentje. De nieuwsgierigheid gewekt, wordt het gesprek aangegaan.
In een goed verhaal zijn ze namelijk altijd wel geïnteresseerd. Al is het maar om even te checken of alles wel goed gaat met die arme buren; ze slapen immers maar zo’n klein tentje en of we het dan niet enorm koud hebben ‘s nachts. We genieten altijd van het reageren op deze bezorgde vragen. Met opgeheven hoofd, best een beetje trots, pleiten wij vrijwel altijd voor het tegenovergestelde van wat onze buren claimen. Kamperen in zo’n tentje is namelijk zo verschrikkelijk niet. Beter nog, het is eigenlijk best gezellig. Behoudens één ding. Eén ding is namelijk niet goed geregeld in zo’n klein tentje, daar heeft blijkbaar niemand ooit aan gedacht. Dat is geluidsisolatie. Ten eerste denk je bij elke brullende leeuw die je hoort in de nacht dat die naast je tent staat. Erger nog dan brullende leeuwen, dat zijn de buren. Voor die leeuw ben je namelijk op reis gegaan. Na het praatje gaan de buren slapen en de één na de ander begint te snurken tot een waar kakofonie bereikt wordt waar die leeuwen stil van worden.
‘s Ochtends wordt je brak wakker. De buren staan al buiten en beginnen vrolijk te vertellen dat ze middenin de nacht een hele troep leeuwen hebben gehoord…