Als je een foto maakt gaat je sluiter in je camera een tijdje open. Dat kan een duizendste van een seconde zijn, maar ook een halve seconde. Hoelang de sluiter openblijft bepaalt de camera automatisch voor je. Als je nog niet zo lang aan het fotograferen bent zul je wellicht de 'P' of 'Auto' stand gebruiken. In dat geval doet de camera alles voor je. Jij bent alleen verantwoordelijk voor de compositie.
De camera bepaalt aan de hand van een lichtmeting hoelang de sluiter open moet blijven staan. In zo'n automatische stand berekent de camera een gemiddelde waarde om tot een foto te komen. Overdag is dat vaak geen probleem. Alles is dan ongeveer even sterk verlicht. Waarom is er dan zo'n probleem bij een zonsondergang? Nou, een camera is veel minder gevoelig voor de hoeveelheid licht dan ons menselijk oog. De camera meet bijvoorbeeld dat een groot deel van het beeld in schaduw is en zal gaan compenseren voor het wegvallen van het licht. Met het menselijk oog hebben we op hetzelfde moment nog helemaal geen last van die schaduw, omdat onze ogen meer licht opvangen. Het gevolg is dat de sluitertijd van de camera langer wordt. Alleen die prachtige knaloranje lucht geeft nog zoveel licht af dat de camera van dat deel teveel licht ontvangt.
Een goed voorbeeld daarvan is hierboven te zien. De camera zag een hoop schaduw in de rotsen en het vissershuisje en is daarvoor gaan compenseren. Het resultaat is zo'n lelijke overbelichte foto.